In plaats van kasten uitruimen, klamp ik mij vast aan de inhoud. Overbodige spullen krijgen steeds weer een nieuwe plek in huis of gaan elders in de ‘bewaarstand’.
Het stapelen heeft zelfs vreemde vormen aangenomen. Spontaan stapel ik kasten op elkaar. Het Lack meubel van Ikea, gaat prima samen met een ladekast van Gamma. Hierdoor ontstaat er ineens een eigen gemaakte buffetkast waarvan ik al jaren droom! Na een grondige inspectie of de kasten elkaar wel kunnen (ver)dragen, wat lacherige opmerkingen van m’n huisgenoten; ben ik dik tevreden met het eindresultaat. De blijheid is helaas van korte duur want al snel is het een ‘broedplaats’ voor nieuwe onnodige zooi.
Waarom bewaren we eigenlijk zoveel?
Is verzamelwoede dan toch genetisch bepaald? Ik kan het mijn moeder helaas niet meer vragen, maar ik herinner mij haar enorme plakboek- video- en platenverzameling van The Everly Brothers. Ik verschuil mij dus makkelijk achter het excuus: Het zit in m’n genen!
Na een aantal sterfgevallen in de familie komen er almaar spullen bij en is het de hoogste tijd voor een flinke opruimbeurt. Kasten en lades worden leeg getrokken, vuilniszakken met kleding breng ik naar het Leger des Heils.
Bruikbare boeken en servies gaan naar de Kringloopwinkel. Voor spullen waarvan ik nog niet meteen afscheid kan nemen, huur ik een box die ik aan het einde van het jaar weer hoop leeg te hebben. Een keertje ben je uitgestapeld, dan is het plafond bereikt!
Intussen schrik ik op van een enorm kabaal vanuit de woonkamer. Mijn nieuw gestapelde buffetkast blijkt als een kaartenhuis te zijn ingestort. De ravage is groot en lijkt niet te overzien. Toch denk ik meteen in oplossingen: Weg met die zooi!