Een gerecht
Calçots zijn de spruiten van witte zoete uien, je zou kunnen zeggen een kruising tussen een lente-ui en een jonge prei. Ieder restaurant heeft een aparte roosterplaats om de calçots klaar te maken. De lente-uien worden naast elkaar op een rooster op open vuur met vlammen zwart geblakerd (dit blakeren is essentieel voor de smaak) en dan doorgegaard in kranten in een gesloten doos of bak. Maar in de oven kan ook.
Dakpan, dat verzin je niet!
Calçots worden, per ongeveer tien tegelijk, aan tafel op een voorverwarmde dakpan geserveerd. De dakpan houdt door zijn vorm het beste de warmte vast.
De zwart geblakerde uienspruiten worden gegeten door een spruit bij de kop, met de rechterhand, vast te houden. Neem met de linkerhand het kontje tussen de vingers. Duw er een beetje tegen aan terwijl je met de rechterhand aan de bovenkant trekt. Met een beetje oefenen houd je dan in de rechterhand een gestripte uienspruit over. Deze wordt door een bakje met de speciale calçotsaus gehaald. Om vervolgens als een haring aan de haringkar te worden gegeten. Een schort is handig voor die onhandige Hollanders. Dit ter bescherming van je kleding.
De saus
Romescosaus genoemd, speelt een heel belangrijke rol in dit culinaire ritueel. Ieder restaurant heeft zijn eigen geheime recept wat niet aan de gasten wordt gegeven. De ingrediënten zijn wel bekend en de bereidingswijze ook. Als de eerste portie calçots op zijn, komt er een tweede, een derde of zelfs een vierde ronde. Het is alleen nog maar een voorgerecht. Ieder jaar eten wij ze bij onze Spaanse vrienden. Wij vinden ze heerlijk!
Je hebt er zelfs een feestelijke dag voor.