Gedrag kan bij je naaste met dementie op verschillende manieren veranderen. Sommige mensen worden onrustig of hebben nergens zin in. Anderen willen vaker knuffelen of worden juist boos en achterdochtig. Soms is het gedrag een uitvergroting van iets dat je naaste altijd al deed. Maar het gedrag kan ook nieuw zijn.
Meegaan in een andere belevingswereld
Probeer je te realiseren dat je naaste niet bewust bepaald gedrag laat zien. Hij of zij is niet wantrouwig of onrustig om jou dwars te zitten. Dementie brengt onzekerheid en angst met zich mee. Bij jou, maar ook bij je naaste. Dat kan zich uiten in negatief gedrag.
Het liefst wil je op dezelfde manier met je naaste blijven omgaan. Gewoon, zoals je altijd gewend was. Dit is logisch, maar werkt vaak niet goed. Mensen met dementie beleven de wereld anders. Hun beleving is voor hen de waarheid. Kijk of je mee kunt gaan in de wereld van je naaste. Verbeteren of tegenspreken kan invloed hebben op het gedrag.
Een dagelijks ritme en vaste gewoontes geven je naaste houvast en veiligheid. Je naaste afleiden of een compliment geven bij dingen die goed gaan, kan ook helpen.