Zo begon het ook bij mij. Ik was net 45 jaar toen mijn echtgenote mij wees op het feit dat ik steeds slechter ging horen. “Of is het luisteren”, vroeg ze me tussen neus en lippen door.
Ik was er geen voorstander van, zo’n ding op je oren, iedereen ziet het. “Wat kan jou dat nou schelen”, geeft ze me nog mee. Toch stelde ik het uit. Weet je een bril is aan mode onderhevig, een gehoorapparaat is dat duidelijk niet.
Rond mijn vijftigste verjaardag moest ik er toch aan geloven. Een goede kennis van mij werkte bij een audicien. “Kom vrijblijvend gewoon eens bij mij langs”, gaf hij aan. “Je bent tot niets verplicht, maar je kunt wel ervaren wat het je oplevert.”
Ik nam het tot me en zo reed ik op mijn fiets naar de eerste afspraak met een audiciën. Je krijgt een koptelefoon op en moet tikken als je iets hoort. Zo kunnen ze bepalen wat de afwijking is in het gehoor van de ‘patiënt’. Ik kwam er niet best vanaf. Dat wil zeggen, een gehoorapparaat zou mij zeker helpen.
Inmiddels, ik ben nu 71 jaar oud, kan ik niet meer zonder. Ik hoor zonder hoorapparaat niets meer, maar er is wel een wereld voor mij open gegaan. Ik kon mijn zoons weer verstaan, ik kon weer meedoen in gesprekken. Zaligmakend is het niet altijd. In grote gezelschappen mis ik wel het één en ander. Maar met een gehoorapparaat heeft mijn leven een boost gekregen.
Ik raad het dan ook iedereen aan. Al is het maar voor een proefperiode. Ik zeg: “Doen”.