Met andere woorden: er moet nagedacht worden over de dingen die we uitvoeren, in plaats van dat we er niet over hoeven na te denken. Op zich is dit niet erg, maar ik kan me de irritatie voorstellen dat die ingebakken automatismen en routines soms niet meewerken.
Enkele voorbeelden hiervan kunnen zijn:
- Door iets afgeleid zijn en letterlijk met het verkeerde been uit bed stappen.
- Niet goed uitkomen bij de trap en dat je moet nadenken met welke voet je de eerste trede neemt. Of boven ‚anders uitkomen‚ wat dan weer gek aanvoelt.
- Het vergissen in volgordes kan je in verwarring brengen, en dan ‚loopt‚ het verder niet.
- Iemand anders kan je automatisme of routine verstoren, door iets van je over te nemen, in de weg te lopen of je te dwarsbomen, waardoor je moet nadenken over hetgeen je gaat, wil of wilde doen.
Is het erg dat je automatisme of routine verstoord wordt? Ja en nee.
Ja, in de zin dat je hier best geïrriteerd over kan raken, of aan jezelf kan gaan twijfelen en daardoor fouten gaat maken en kan vallen of iets dergelijks.
Nee, als je er niet druk over kan maken. Dan handel je de volgende keer wellicht weer op de automatische piloot en zal iets weer vanzelf gaan zonder dat je er erg in hebt. Waardoor je flexibel blijft.
Mocht het je nou vaker overkomen dan je lief is en je gaat je er zorgen over maken, praat er dan eens over met partner of iemand in je omgeving, of ga er mee naar de huisarts.
Kijk eens wat er gebeurt als je met het verkeerde been uit bed stapt