Een verkorte versie van zijn verhaal
Op bevel van ren Duitse bezetter meldde ik mij met fiets, deken en schoenen op de Westzeedijk. Daarna lopend naar de Maastunnel. Om 9 uur ‘s avonds was ik in het Feijenoordstadion.
Met 50 mannen in een veewagon via Drenthe naar Euskirchen in Duitsland. We verbleven daar in een school en moesten als spoorwegarbeider puinruimen. Dit werk was te zwaar, daarom moest ik mij melden bij een arts voor een arbeidsongeschiktheidsverklaring. Ik werd in een ander “lager" in Keulen geplaatst. Opnieuw met de trein met nog 60 man. Weer verbleven we in een school, met 10 man op 1 kamer. Nu was het straten schoonmaken bij de Dom.
‘Lagerfuhrers’ waarschuwden mij, werken anders ga je naar een concentratiekamp.
Op Kerstavond 1944 tijdens bombardementen ontmoette ik de heer Vos, een gepensioneerde treinmachinist. Hij kende de ‘oberin’ van het St. Jozef ziekenhuis en adviseerde mij om daar werk te zoeken. Dit lukte en ik ging daar zieken verzorgen.
Op een dag kwam het bevel dat alle ‘Auslander’ weg moesten uit Keulen. Zo niet, werden ze doodgeschoten. Met een Post vrachtwagen kon ik naar Schönberg gaan om een ausweiss te halen. Vandaar ging ik naar Much en werkte ik nog enkele maanden in een ziekenhuis. Daar kreeg ik van een pater een paar schoenen. De winkels moesten leeg, want de Amerikanen kwamen eraan.
April 1945
Er was ineens volop eten. Half april kreeg ik van de pater een fiets om naar Nederland terug te gaan. Via veel omzwervingen is het mij gelukt om veilig (helaas zonder fiets, deze moest ik bij de grens afgeven) met veel voedsel weer thuis in Rotterdam te komen.