We landden op het vliegveld van Atar, de hoofdstad van Mauretanië. Daar ontmoetten we onze medereizigers en 3 Mauretaanse chauffeurs met 3 vierwiel aangedreven auto's. Vanuit Atar zouden we in westelijke richting rijden naar de kust.
Startpunt was route nationale
In werkelijkheid was het niet meer dan een karrenspoor. Na een paar honderd meter hield ook dat op. De chauffeurs waren helemaal niet bekend in dat gebied. Is ook niet erg, want als je eenmaal in een woestijn bent is er overal zand. De medereizigers waren vogelaars en hadden allemaal verrekijkers. Met grote regelmaat vroegen de chauffeurs of ze even een verrekijker mochten lenen. Dan klommen ze op het dak van de auto en tuurden de horizon af.
Daar kreeg ik waanbeelden bij. Stel je voor, dat je in Rotterdam op de Coolsingel rijdt en met een verrekijker klim je op het dak van je auto... Kijken of je wel in de goede richting rijdt. Bijvoorbeeld naar de Erasmusbrug.
Prachtige duinen van een okerachtige kleur. Het wilde wel eens gebeuren dat je met auto en al zo'n tien meter naar beneden gleed. Ook een spektakel! Er zijn daar natuurlijk ook geen benzinestations langs de weg. We hadden twee tanks van 60 liter bij ons, één met benzine en één met drinkwater. Er was maar één slangetje. Tja... je kan niet alles hebben 😄
Voor wie er ook geen paden waren, waren de kamelen. We hadden niet altijd zin om de tentjes op te zetten. Dus als er een karavaan kamelen voorbij kwam liepen die gewoon recht door. Sommige bleven even stilstaan om ons te besnuffelen.
Bij tijd en wijle was het bar, maar ik had het nooit willen missen!