Weg met die donkere dagen, het zonnetje schijnt vaker en het is warmer. Bomen en struiken lopen uit, narcissen en krokussen steken vrolijk hun kopjes boven de grond, egels komen uit hun winterslaap en merels fluiten je weer lekker vroeg wakker.
De mens gaat zich ook anders gedragen. Jassen gaan weer uit, de warme shawls de kast in. En bij het uitlaten van mijn hond lachen er meer mensen me toe, wanneer ik hen gedag zeg. Er worden natuurlijk ook weer nieuwe kleren aangeschaft.
De donkere tinten maken plaats voor fleurigere en dan ziet men er weer 'op z'n Paasbest' uit!
Maar waar komt die uitdrukking vandaan? Toen ik nog bij mijn ouders woonde en belijdend katholiek was, waren de regels van de Katholieke Kerk dat je iedere zondag een heilige mis moest bijwonen. Ter communie gaan was niet verplicht. Met Pasen was je dat wél verplicht en ook moest er vooraf gebiecht worden. Je was dan zowel uiterlijk als innerlijk weer als nieuw.
Vanaf je plaats in de kerk liep je dan 'op z'n Paasbest' naar de communiebank en zag iedereen je mooie nieuwe kleren. Alleen mijn moeder ging daar niet in mee. Naar de kerk met Pasen was een must, maar nieuwe zomerse kleren? Ho maar! Allereerst was ze zuinig en had ze daar geen geld voor over. Om zichzelf en ons voor 'de show' in het nieuw te steken, maar ook te koud.
"Laten zij zich in de kerk dan maar zitten te vernikkelen‚ in die zomerse kleren, zei ze dan."
Nu alle kerkse gebruiken (waarschijnlijk) niet meer bestaan, wordt het gezegde 'op z'n Paasbest' nog wel gebruikt, maar dat wordt dan gezegd als je mooie, nieuwe of opvallende kleding draagt!
Zo blijft het gezegde bestaan. Leuk toch?
Foto van José met broer en zussen.