Op vakantie naar de woestijn, dat doe je niet zomaar. Niet iedereen vind het daar leuk maar wij vonden het geweldig en zijn er andere mensen door geworden!
's Morgens begin je al met het sprokkelen van takken en 's avonds op tijd beginnen met koken. Als de zon achter de horizon verdwijnt is het in een paar minuten stikdonker!
Je begint met het scheppen van een putje. Daarin doe je eerst de takken. Daarop gaan de kolen die je bij je hebt. Die takken branden niet meteen, je moet ze een beetje helpen met wat benzine. Die benzine trek je op uit de tank achter op de auto. Voorzichtig want als je het verkeerd doet stink je nog een half uur naar benzine uit je mond. Wanneer de boel lekker fikt kan het rooster over het putje. De pan kan erop.
In de woestijn kookt je meestal éénpansgerechten: rijst, macaroni enz. Net als hier begin je met de groenten en het vlees.
Tijdens het koken ben je ook al bezig met het licht te organiseren. Dat komt vanaf de accu van de auto. Als alles klaar is spreidt je een doek uit op de grond en iedereen kan aanschuiven. Er zijn geen borden en geen bestek.
Iedereen zit rond de pan en je eet met je handen. Met een stukje brood of een blaadje sla pak je een beetje macaroni of rijst uit de pan. Dat is zo'n sociaal gebeuren. Niet zoals hier iedereen zijn eigen bord en het idee: wat er op mijn bord ligt is van mij. Nee hoor, alles wat er in de pan zit is van iedereen.
Afwassen hoeft ook niet. Je zet de pan gewoon een meter of 10 verderop. De woestijnvosjes wassen 's nachts voor je af!