Mijn vader, die muziekleraar was, had een aan aantal dames op bezoek die een liedje aan het zingen waren. Een dameskoortje dus. Ik werd op de eerste rij in mijn pyamaatje neergezet en mocht mee zingen: My Bonnie lies over the ocean. Het gevolg was dat ik het dan ook echt moest leren zodat ik een volgende keer ook weer mee kon zingen.
Ik was gek op mijn vader en was ook altijd bij hem. Als er een nieuwe leerling was zei mijn vader: "Marijke, wil jij mij het rode boekje even aangeven?" In het rode boekje stonden de eerste grondbeginselen van het notenschrift. Omdat ik dat zo vaak hoorde, kon ik eerder noten lezen dan gewoon lezen. Ik zat nog niet op school maar ik wist welke noot bij welke toets van de vleugel hoorde. Zo speelde ik tweehandig kinderliedjes.
Helaas is mijn vader jong gestorven. Zomaar, van de ene dag op de andere.
Het heeft tot in mijn veertigste levensjaren geduurd eer ik op muziekles wilde gaan. Ik kon het niet verdragen dat iemand anders mij iets zou leren over muziek. Nu ben ik zachtjesaan op leeftijd en ben ik lid van het dameskoor Flair. Langzaamaan wordt de cirkel rond.
Niet zo lang geleden heb ik iets bijzonders gelezen. Een vrouw was stervende. Toen heeft haar familie haar een koptelefoon opgezet met haar favoriete muziek. Het lijkt mij toch zo mooi om op die manier afscheid te nemen van het leven!
En dan is de cirkel echt rond...